Dr. J.M. van Dam (1880-1937)

Dokter Johan Michaël van Dam mag niet op deze website ontbreken. Hij is misschien wel de bekenste Alkmaarse arts vanwege het grote monument dat voor hem aan de Julianalaan staat.
Hij vestigde zich als ‘heelkundige’ in 1911 aan de Emmastraat 71 in Alkmaar. In 1915 werd de Juliana van Stolberglaan 2 zijn praktijk en woonhuis.

Primitieve toestanden
Hij trof in Alkmaar primitieve toestanden aan op het gebied van de ziekenzorg. Er was het zeer verouderde Stadsziekenhuis aan de Paternosterstraat en het oude Sint Elisabeth Gesticht in de Emmastraat. Dat laatste was weliswaar nog vrij nieuw maar al veel te klein voor de aanwas van de groeiende stad Alkmaar. Hij was in 1911 één van de vier specialisten in Alkmaar. Op de operatiekamer van het Stadsziekenhuis stond een kolenkachel die half in en buiten het vertrek stond. De OK en de voorkamer en gang waren zo voldoende verwarmd. Maar mede door dit verwarmingssysteem werden de aetherdampen omgezet in een soort traangas, wat het werken natuurlijk zeer bemoeilijkte.

Hij droeg bij aan de nieuwbouw van het grote Sint Elisabeth Ziekenhuis aan de Van Everdingenstraat en aan de verhuizing van het stadsziekenhuis naar de tot ziekenhuis heringerichte Cadettenschool. Vele patiënten kwamen van heinde en ver om door hem geopereerd te worden. Behalve chirurg was hij ook gynaecoloog, uroloog, orthopedist en röntgenoloog; wat in die tijd gebruikelijk was, de specialisatie moest nog op gang komen.
Hij nam het initiatief en gaf inhoud aan een gezamenlijke verpleegstersopleiding.

In 1914 richtte hij samen met de leden van de afdeling Alkmaar van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst het Alkmaaarse ziekenfonds op. Dr. van Dam kreeg na veel moeite een tweede man naast zich, dr. Straver. Enkele jaren later kwam er een dokter Hoekstra bij als orthopedisch chirurg, tevens röntgenoloog. Uitvoerig maakte de krant in die dagen melding van een ‘zevende specialist’ en gemeenteraadsleden stelden vragen aan B&W: “Wie zal dat betalen?”

Pionier en zeer geliefde dokter
In de ruim 26 jaar dat hij actief was als chirurg opereerde hij ruim 15.000 patiënten. Op 15 juli 1937 openbaarde zich een ernstige maagkwaal. Daags erop verrichtte hij nog enkele operatie maar werd daarna in het Roode Kruis Ziekenhuis in Den Haag opgenomen. Op 8 september 1937 overleed hij op 57-jarige leeftijd. Hij werd beschreven als een zeer geliefde dokter:
Zijn lichaam werd opgebaard in Huize Augustinus, het klooster dat deel uitmaakte van het St. Elisabeth Gesticht. Meer dan 900 mensen trokken langs zijn kist, waaromheen een zee aan bloemen ontstond. Op 8 september wordt hij begraven onder een overweldigende belangstelling. Kennemerstraatweg en Julianalaan zijn afgezet en op de Algemene Begraaafplaats bevinden zich dan al honderden mensen.

Het monument
Vrienden en dankbare patiënten verenigden zich in een comité met R.G.C. Schröder, huisarts, als voorzitter, om te komen tot een passend monument. Erevoorzitter was burgemeester jhr. Mr. F.H. van Kinschot. De giften van vrienden en patiënten kwamen binnen en de Prinses Julianalaan bleek een geschikte plaats. Architect Laurens Groen uit Heiloo maakte het ontwerp in de vorm van een triptiek met op het middelste deel een plaquette van Dr. van Dam, vervaardigd door de Haagse beeldhouwer August Alexander. De dienst gemeentewerken en plantsoenen verzorgde de omgeving.

Op 12 november 1938 werd het monument offieel onthuld door mevrouw M.L. van Dam – Koppe. Voorzitter Schröder van het comité hield een toespraak over de betekenis van de chirurg voor de gemeenschap. Hij droeg het gedenkteken over aan burgemeester van Kinschot die het in dank aanvaarde. Hij sprak: “Het monument zal in alle opzichten in eere worden gehouden en de zorg voor het onderhoud zal bij de directeur van Plantsoenen in goede handen zijn”. De verslaggever van de Alkmaarsche Courant van die dag besloot met de constatering: “het was jammer dat door het drukke verkeer en het gemis van een microfoon met luidspreker de redevoeringen voor de belangstellenden nagenoeg niet hoorbaar waren.”

“Met de jeugd kon hij jong zijn en blij, den tobber kon hij opbeuren en bemoedigen, voor wie leed was hij een trooster”

De gemeente hield zich aan deze belofte toen tijdens een storm op 21 november 1972 het monument door een omgewaaide boom ernstig beschadigd raakte. In 1975 werd het opnieuw een tiental meters verplaatst.

Op 25 mei 2011 blijkt dat koperdieven vrijwel alle letters van het monument gestolen hebben. De plaquette en het bovenste opschrift “Ter herinnering aan” werden gespaard; kennelijk waren deze te hoog.
De gemeente onderneemt geen actie totdat oud-chirurg P. van Velthoven de gemeente aanschrijft en het voor elkaar krijgt dat het monument hersteld wordt.

Bronnen: 
- Alkmaarse Courant 1937
- Archief Historische Commissie Noordwest