Het Stadsziekenhuis kwam voort uit het Mannen- en Vrouwengasthuis aan de Paternosterstraat in Alkmaar. Zo rond 1850 begon met dit complex van twee aan elkaar geschakelde hofjes ‘Stadsziekenhuis’ te noemen. Van een ‘ziekenhuis’ zoals wij dat nu kennen was geen sprake. De ‘verpleegsters’ hadden in het begin nog geheel geen opleiding. Het ‘ziekenhuis’ stond onder leiding van een binnenvader en een binnenmoeder, die verantwoording aflegden aan de regenten. Zij verdienden samen f 160,- per jaar dat later werd verhoogd tot f 250,- per jaar. Voor de ziekenzorg zorgden een ziekenvader en -moeder. Zij kregen ca f 80,- per jaar en dat voor de zorg van 20 tot 30 patiënten.
In 1898 waren er ‘al’ 3 verpleegsters in dienst en vanaf 1899 kreeg het Stadsziekenhuis een directie. Daarmee verdween na enige tijd de functie van ziekenvader en -moeder. Het aantal patiënten bleef groeien; in 1913: 330 personen en in 1918: 380. Het werd overvol en steeds meer patiënten lieten zich opnemen in het Sint Elisabethgesticht dat vanaf 1897 in gebruik was.
De chirurg dr. van Dam vond de situatie in het Stadsziekenhuis onhoudbaar en pleitte voor nieuwbouw. Maar pas in 1925 kwam er enige beweging in die richting. Het werd geen nieuwbouw maar de vrijgekomen Cadettenschool bleek een zeer goed alternatief. Na de verbouwing van de Cadettenschool tot ziekenhuis en de verhuizing in 1929 werden de oorspronkelijke gebouwen van het Stadsziekenhuis gesloopt. We kennen deze locatie nu als Canadaplein met theater De Vest.